Storingen aan de turbinegenerator detecteren met instrumenten voor trillingsbewaking
Het hart van een typische waterkrachtcentrale is de turbine. Als water door de penstock stroomt op weg van het reservoir naar de uitstroom, circuleert het langs de turbinebuis. De waterstroom zorgt ervoor dat de bladen van de turbine draaien, waardoor de as van de turbine draait. De turbineas draait vervolgens de generatoras, waardoor elektriciteit wordt opgewekt.
Hydroturbines draaien langzaam, meestal met een bedrijfssnelheid van 75 tot 1000 rpm. Turbines moeten vaak in deellast draaien om te voldoen aan een fluctuerende vraag naar elektriciteit. Deze deellastwerking kan de kans op waterdrukpulsaties, turbulentie en cavitatie vergroten. Onderdelen van loopvlakken zijn gevoelig voor vermoeidheid en schade door de afwijkende trillingen die door deze schommelingen worden veroorzaakt.
Naast runneronderdelen zijn ook turbine- en generatorassen en lagers gevoelig voor trillingen. Deze trillingen kunnen het gevolg zijn van storingen zoals onbalans, verkeerde uitlijning, vermoeidheid en/of overbelasting van lagers en onvoldoende smering van lagers.